Filosofie

Filosofie door Marco Leesberg:

Stelling: Kun je je eigen geluk regisseren?
Geluk is met de domme, maar is dat ook echt zo? Kun je gewoon gelukkig zijn, of gelukkiger dan anderen zijn of ben jij het gelukkigst van iedereen? Er bestaat helaas geen recept voor geluk, maar toch heb ik mij de afgelopen maanden hierin verdiept en naar aanleiding van een presentatie en het boek van de geluksprofessor, heb ik hierover een filosofie samengesteld. De geluksprofessor gaat uit van een gelukstheorie, wat gebaseerd is op inzichten uit de theorie en de praktijk. Hij noemt het ook wel gelukskunde of the road to happiness.

Uit onderzoek is gebleken dat 10% van het geluk bestaat uit toeval. 15% van je geluk wordt bepaalt door je omgeving, zoals waar je geboren bent, wat je opleiding is, wat voor baan je hebt en wat je maatschappelijke status is. 15% is dus relatief weinig en dit zou nu net de items waar we ons het meest druk over maken, zoals een goed betaalde baan, een mooie auto en een groot huis.

Het genot is voor de dwazen en geluk is voor de wijzen!

75% van ons geluk ontstaat uit onze levensvaardigheden. Van deze 75% is 30% aangeboren en is 45% beïnvloedbaar. Je kunt dus voor bijna 50% je levensgeluk zelf bepalen. Dus door bepaalde levenskeuzes te maken en je zelf levensvaardigheden aan te leren kun je gelukkiger worden. Hier moet wel een opmerking bij worden gemaakt dat geluk een richting is en geen punt. Je moet dus flexibel zijn en wellicht je doel bijstellen. Bovendien zal het geluk afnemen, als je doelen snel worden gerealiseerd en je de aangeleerde levensvaardigheden snel onder de knie hebt.

De gelukskunde van de gelukprofessor gaat uit van de DMO theorie. De D staat voor DOELEN, de M staat voor MENSEN en de O staat voor OPLAADPUNTEN.

Het eerste punt van de DMO theorie is de D van Doelen.
Om gelukkiger te worden moet je eerst doelen voor jezelf gaan bepalen. Deze doelen moeten realiseerbaar zijn en moeten vanuit je zelf komen. Dit zijn intrinsieke doelen. Dus denk vanuit je hart en laat je niet door anderen beïnvloeden. Je moet dus niet medicijnen gaan studeren, omdat je ouders dat willen of omdat je rijk wilt worden, maar je doet het omdat je mensen beter wilt maken.

Benader je doelen altijd positief en ga versperringen op je levenspad actief te lijf. Dus denk oplossingsgericht en sta open voor veranderingen in je leven. Het gevaar bestaat dat je meer met het doel bezig bent, dan met de weg ernaar toe. Bedenk je dat de weg zelf meer voldoeningen geeft dan het bereiken van het doel! Dus als je je doel bereikt, dan heb je weer een nieuw doel nodig.
Vaak zegt iemand ‘toen was ik echt gelukkig’. In die periode van hun leven loopt eigenlijk als op rolletjes en vliegt de tijd voorbij. Mensen beseffen hun geluk helaas pas als het dus allang voorbij is. Terwijl je eigenlijk je moet realiseren dat je zeer gelukkig bent tijdens deze flow in je leven.

Bedenk korte termijn en lange termijn doelen. Enkele doelen die je op korte termijn kunt realiseren zijn ‘meer tijd voor je kinderen’, ‘minder werken’, ‘meer sporten’, ‘gezonder leven’.

Geluk zit dus in jezelf, maar geluk kan niet bestaan zonder een schaduwkant. Je levenspad en het behalen van je doelen zullen nooit zonder tegenslagen zijn en indien je in staat bent deze tegenslagen te verwerken en ervan te leren, kun je gelukkiger worden. Dus als je leert van je fouten kun je gelukkiger worden.

Het tweede punt van de DMO theorie is de M van Mensen.
Het maken van verbindingen met mensen maakt je gelukkig! Dit contact met familie, vrienden of kennissen, maar ook het ontmoeten van nieuwe mensen kan lijden tot meer geluk. Voorwaarde is wel dat je oprecht, eerlijk, spontaan, vriendelijk en open moet zijn. Statistisch is aangetoond dat mensen die dit actief toepassen gemiddeld gelukkiger zijn. Een goed gesprek doet dus wonderen!

Extraverte mensen halen hun energie uit andere mensen. Maar hoe zit dat dan met introverte mensen? Introverte mensen halen meer energie uit hun eigen gedachtewereld, die vaak gevoed wordt door de energie van de extraverte mensen.

Voor de keuze met welke mensen je contact maakt om gelukkiger te worden, moet je jezelf de volgende vragen stellen:
– Welke persoon inspireert je?
– Met welke persoon kun je lachen?
Lachen is namelijk een belangrijke factor om je gelukkiger te voelen en personen die je inspireren en je laten lachen kunnen je dus helpen om gelukkiger te worden.

Valkuil is dat je jezelf sociaal gaat vergelijken. Veel mensen hebben de neiging te denken dat andere mensen een leukere vakantie hebben gehad of een betere relatie hebben of een mooier huis hebben. Ook al zijn ze blij met hun eigen auto, dan wordt het toch een stuk minder als de buurman een nieuwe en mooiere auto voor de deur zet. Het is dus belangrijk om je minder met de sociale status van je omgeving bezig te houden en meer te focussen op zaken waar jij gelukkig van wordt.

Overigens wil ik hier gelijk een uitstapje maken naar geld, want daar schijn je pas echt gelukkig van te worden. Geld maakt niet gelukkig, maar maakt het leven alleen iets aangenamer. Als iemand in de bijstand er Euro 200,- per maand bij krijgt, dan wordt hij of zij daar erg gelukkig van. Als iemand Euro 100.000 per jaar verdient en er Euro 2.000,- bij krijgt, dan zal hij of zij daar per saldo niet gelukkiger van worden.

Chinees gezegde: Wil je 5 minuten gelukkig zijn eet dan een reep chocolade, wil je een avond gelukkig zijn drink dan een fles wijn en wil je leven lang gelukkig zijn dan kies je voor een moestuintje.

Daarmee komen we op het derde punt van de DMO theorie de O van Oplaadpunten.
Oplaadpunten zijn het meest belangrijk om gelukkiger te worden, maar vaak realiseren wij onszelf niet wat onze oplaadpunten zijn. Zoals jullie weten stel ik een groot belang aan het feit dat je als filosoof ook iets van jezelf laat zien. Ik wil dus mijn oplaadpunten met jullie delen:

– Mijn gezin
– Zeilen met mijn boot
– Vakanties
– Koken, eten en drinken
– Innovaties ontwikkelen
– Huisje Akersloot
– Andere mensen helpen zonder daar een vergoeding voor te krijgen

Na afloop van deze filosofie zou ik graag willen weten wat jullie oplaadpunten zijn en waar jij dus energie van krijgt.
Oplaadpunten zijn overigens als volgt op te delen:

Lichamelijk Geestelijk
Rust slapen tv kijken, lezen, muziek luisteren
Actief Sport sauna, vakantie, sex

Overigens kijkt een Nederlander gemiddeld 22 uur per week televisie en dat is dus ongeveer 3 uur per dag. We hebben dus genoeg tijd om iets anders te gaan doen, waar je echt gelukkig van gaat worden.

Conclusie: Dus als je doelen voor jezelf formuleert en meer contact zoekt met mensen en daarnaast zorgt voor oplaadpunten, dan kun je gelukkiger worden. Zelf ben ik de afgelopen maanden hier veel mee bezig geweest en je geluksbesef wordt inderdaad groter, maar je moet er wel voor open staan.

Als laatste wil ik afsluiten de uitkomsten van een onderzoek naar waar mensen nu echt het gelukkigst van worden:
SAMEN ZINGEN, SAMEN SPELLETJES DOEN!

Bedankt voor jullie aandacht en ik wens jullie veel geluk en voorspoed!

Bron: De Geluksprofessor | Patrick van Hees

————————————————————————————————————————–

Intro Filosofie voor Rob Niele door Joost Negenman:

4 april 2013.

Vrienden van de CSC.

In de kouwe vroegte van deze dag kraaide de haan van mijn buurman. Ik voelde vermoeidheid. De spanning en de rusteloosheid van een jarenlang verlangen om iets mystieks te gaan kennen hadden mij vermoeid. Vandaag zou alles van mij gaan afvallen, dat was mijn ochtenddroom.

5½ jaar heeft hij zijn gevoelens en gedachten voor zich gehouden. Zou hij niet met ons willen delen? Daar geloof ik niet zo in. Zou hij niet met ons kunnen delen door ons onbekende drempels of geheimen? Welaan vrienden, zo dadelijk zal Rob de antwoorden geven. Een groots moment is aangebroken. Ik geef mij over, ik ga mij onderdompelen in Rob’s overpeinzingen, ik ga mij wentelen in zijn overwegingen, ik ga mij laven aan zijn woorden.

Ik heb beloofd jouw filosofie in te leiden en overzag daarbij, dat ons leven in zich bergt dat wij onszelf en elkaar niet kennen. Onze ziel is een donkere afgrond, een put die niet wordt gebruikt. Niemand kent een ander en het is maar goed, dat hij de ander niet kent. Als hij hem zou kennen, zou hij in hem zijn innerlijke bovennatuurlijke vijand herkennen. Wij begrijpen elkaar omdat we elkaar niet kennen.

Onder dat gesternte geef ik jou graag het woord.

Rob,  je staat voor een schier onmenselijke opgaaf. En toch heb je die opgaaf opgepakt, eindelijk of nu al! Je hebt die opgaaf opgepakt, omdat voor jou alles een uitdaging is. Voor jou is alles een uitdaging, omdat jij als weinig anderen alle dromen van de wereld koestert.

————————————————————————————————————————–

Filosofie Rob Niele:

Veranderingen nodig of niet nodig?

Wij hebben er in deze tijd allemaal mee te maken !

Men probeert banken, landen, bedrijven, verzorgingshuizen, gevangenissen etc. die al jaren in de fout gaan nu te veranderen door hen nu wel op fouten te wijzen omdat men nu zelf risico loopt.

Alles moet ineens anders! Maar hoe moet het anders?

Laat je dezelfde mensen op een andere wijze werken c.q. samenwerken op basis van een visie of wellicht een missie?

Of

Vervang je gewoon de mensen door mensen die het vanzelfsprekend anders doen want het zijn anderen?

Zo zie je verschillen in benadering van de methode van veranderen, je ziet verschillen in de reden om te veranderen en je ziet verschillen in de uitvoeringswijze van veranderen.

Wanneer slaagt nu een veranderingsproces? Lukt dat door overtuiging of lukt dat door succes? Bepaalde types komen overtuigend over en slagen er in om snel veranderingen door te voeren. Dit kunnen zeer drastische veranderingen zijn die in succes niet zijn te meten omdat het referentiekader volslagen weg is. Lukt het dan door succes? Ook dat is relatief want je weet niet hoe het was gegaan als je niet was veranderd en je bent van vele externe factoren afhankelijk in het bepalen van je succes.

Vroeger voerde men veranderingen door om het alleen maar nog beter te krijgen. Die  veranderingen zijn dus makkelijk door de mensen verwerkt. Een mens kan dus veranderen.

De meest recente veranderingen om het minder slecht te krijgen worden moeilijk verwerkt en dan is de conclusie vaak “Als je niet mee verander, dan ….”

Komt dat nu door degene die niet snapt waarom er diverse veranderingen hebben plaatsgevonden of komt het door degene die niet weet en snapt waarom hij  bepaalde veranderingen door wil voeren.

Is er een oplossing?

Ik denk het wel. De oorzaak ligt natuurlijk bij de mens. De mens maakt keuzes en die bepaald de vraag. Is het aanbod in balans met die vraag dan is er niets aan de hand. Door te lang te doen over veranderprocessen wanneer het mis gaat dan veranderd de mens. De mens wordt niet angstig maar is boere slim. Is er minder geld dan geef je minder uit. Dan heb je nu minder peuterscholen en straks minder voetbalvelden nodig. En nog later minder auto’s en dan verzorgingshuizen.

Verandermanagement is vooral het managen van dilemma’s. Effectief veranderen vraagt om het vinden van een balans tussen mensen en systemen, tussen wens en realiteit en tussen ratio en emotie(s).

In de praktijk blijkt vaak, dat verandermanagers veranderingen niet kunnen bepalen. Zij kunnen wél een belangrijke rol spelen in het sturen en faciliteren van veranderingsprocessen. Zaak is dat er eerst overeenstemming wordt bereikt over de dilemma’s tussen verandermanagers en de te veranderen mens en dat die het eens worden over de Missie en Visie waar men naartoe wil veranderen.

Nemen wij nu gewoon de tijd en veranderen we niets of hebben we geen tijd en veranderen we goed?

Wie weet  voor de verandering de oplossing?

————————————————————————————————————————–

Filosofie door Joost Negenman:

Liefde

Enkele uren voor het begin van onze borrel ging de telefoon. Hij zat in mijn borstzak en maakte veel geluid. Het geluidvolume zet je hoger bij het vorderen van de leeftijd. Maar hij stond ook in de hoogste trilstand, dat bibberende ding moest ik wel pakken. Ik zou hem niet opnemen want ik was via skype uitgebreid in gesprek over een strategisch groeimodel.
Het was Rob. Wanneer Rob belt vlak voor het begin van een ontmoeting, dan weet je dat hij ergens voor belt. Ik wist al waar hij voor belde, beëindigde mijn skypegesprek en nam op.
“Met Joost.”
“Met Rob. Hoe gaat het Joost?””
“Prima, dank je Rob. We spreken elkaar vanmiddag toch? Hoe is het met jou, Rob?”
“Prima, dank je Joost. Ja, we spreken elkaar vanmiddag. Maar ik heb een vraag?”
Rob belde over Jan, dat wist ik, over het mailtje van gisteravond. Jan zou vandaag niet komen en we zouden geen filosofie hebben. Zou Rob voor Jan willen invallen en mij vragen om hem te helpen bij zijn filosofie? Natuurlijk had Rob onze voortschrijdende statuten geraadpleegd. Een van de onveranderlijke passages, art. 12 lid 6, luidt:
“Bij ontstentenis van een lid, dat de filosofie van die dag zou verzorgen, treedt de secretaris in zijn plaats.”
“Rob, natuurlijk mag je mij een vraag stellen. Ik stel jou ook weleens een vraag en dan is het altijd maar de vraag of ik een antwoord krijg, of ik het juiste antwoord krijg of dat je vergeet alles te zeggen. Zo heb ik ook leren antwoorden.”
“Rob, wat is je vraag, je hebt me nieuwsgierig gemaakt?”
“Joost, er zijn leden van de CSC die er erg tegen opzien om te filosoferen, die er soms wakker van liggen. Daarom zal het niet meevallen voor Jan een vervanger te vinden, want de termijn is erg kort.”
“Maar Rob, je kent toch onze voortschrijdende statuten?”
“Jazeker, maar ik heb een probleem, ik heb geen tijd.”
“Rob, de CSC bestaat nu 4½ jaar en je hebt nog nooit gefilosofeerd, je hebt nooit tijd. Ik zal de vergadering voorleggen wanneer wij jou willen horen filosoferen.”
“Joost, wil jij vanmiddag filosoferen? Ik weet wel ’n onderwerp, de liefde misschien!”

Ik bezweek voor zijn charme en zegde toe.

Vlak voor het schip hem zou halen voor de reis terug naar zijn geboorteland, vlak voor zijn dood dus, vroeg het volk aan Almitra:
“Spreek tot ons over de liefde.”

En hij hief het hoofd en zag de mensen aan en er viel een diepe stilte over hen. En met grote stem zei hij:

Wanneer de liefde wenkt, volg haar,
al zijn haar wegen zwaar en steil.
En zo haar vleugelen je omhullen, laat je gaan,
al zou het zwaard, verborgen in haar veren, je verwonden.
En zo zij tot je spreekt, geloof haar,
ook al verstrooit haar stem je dromen,
zoals de noordenwind je tuin verkeren doet in dorre woestenij.

Want zo de liefde je kroont, zij kruist je ook. En al dient zij je tot groei,
zij snoeit je evenzeer.
En zo opstijgt tot je hoogte en je teerste takken streelt, die trillen in de zon,
zij daalt ook af naar je wortelen en rukt hun houvast aan de aarde los.
Als korenschoven gaart zij je bijeen,
zij dorst je tot je naakt bent.
Zij want je tot je vrij bent van je kaf.
Zij maalt je tot je blank bent.

Zo’n gewichtige inleiding is de liefde waard en er zijn slechts weinig gelegenheden waar zo’n inleiding tot zijn recht komt, zoals hier, bij de CSC.

Ik heb lief, dus ik ben.

Leden van de CSC, met elkaar zullen we geen discussie hebben, dat er een verschil is tussen verliefdheid en liefde. Konden we maar terug in de tijd, naar toen we verliefd waren. Je vingers trilden, je buik tintelde, je hart bonkte, je hunkerde, je wilde weten waar ze was, was zij net zo verliefd als jij, sprak zij met anderen zoals zij met jou sprak, alles wat zij deed was goed, hoe was het mogelijk dat je haar had ontmoet, de enige ware op de wereld, er zou geen leven meer zijn zonder haar, wat ’n geluksvogel was je toch, zolang ze natuurlijk bij je bleef!
Verliefdheid komt tot je, overvalt je, vervult je maar langzaam gaat zij toch. Verliefdheid is van zekere duur, zij is niet duurzaam. Ze zal pas weer met dezelfde intensiteit tot je komen bij een nieuwe vlam. Verliefdheid is ’n fantastisch gevoel, je zou je hele leven in die roes willen verkeren. Maar het is ’n roes, ’n soort staat van dronkenschap, bijna verstandsverbijstering want zij doet nooit iets fout. Door die kennelijke staat eindigt verliefdheid ook vele malen in ’n drama. Mensen die het leven niet meer zien zitten, goede huwelijken die naar de bliksem en advocaten, waar ik zo’n hekel aan heb, die de zakken vullen.

De meeste verliefdheden gaan over in liefde. Liefde is een groot woord, kent vele gedaanten en is een begrip. Je kunt de liefde mooi vinden dankzij haar genegenheid, haar gehechtheid aan anderen, de seksuele omgang, de toewijding. Daarom kun je niet stellen, de ware liefde bestaat. Zij bestaat niet, er is altijd ’n betere. Je kunt de liefde vereren en tegelijkertijd niet je partner.

Tussen mensen is er wel of geen liefde. Bij liefde denken de meesten aan erotische, aan romantische liefde. Dat beeld wordt ons voorgehouden door songwriters, auteurs, de roddelpers, de televisie. Maar in slechts 2% van de gevallen is sprake van ’n gepassioneerde liefde. In alle andere relaties is sprake van een pragmatische liefde.
Er zijn partners, die hun gezin zien als ’n bedrijf. Je maakt afspraken over de praktische zaken, over hoe je je relatie onderhoudt, je praat met elkaar. Hoe langer je met elkaar optrekt, hoe minder woorden heb je nodig elkaar te begrijpen. Maar blijf in gesprek, want slechte communicatie is het grootste obstakel voor geluk in de liefde. Maarten van Rossem sprak verdoemenis over degenen, die het gesprek hadden gestaakt: financieel ga je naar de Filistijnen hield hij zijn gehoor in het AZ-stadion voor. Bij die ander vind je na enige tijd dezelfde toestanden. Dommer dan een echtscheiding is er niet.

Dat is makkelijk gezegd, want er zijn gevaren, die loeren.
In de 18e eeuw is de emancipatie van het individu begonnen. Meer en meer kijkt de mens naar zichzelf en is het ”ik” belangrijker geworden dan het “wij.” Het huwelijk was lange tijd een afspraak voor altijd, er waren geen gedachten dat het zou kunnen eindigen. Door de individualisering is de vrije liefde opgekomen. Binnen die vrije liefde willen we wel de voordelen van het samenzijn, maar niet onze vrijheid opgeven. Met die vrijheid wordt vaak gezien elkaar de ruimte geven of de ruimte pakken om andere relaties toelaten. Of je wordt ongevraagd belaagd en versierd.

Liefde.
De vrije liefde houdt per definitie op te bestaan.
De absolute liefde is eng, krankzinnig, zij maakt je totaal afhankelijk, je brengt offers, je verkeert in onvrijwillige onvrijheid.
De symbiotische liefde laat je in harmonie leven met de ander in wederzijdse afhankelijkheid, het is ’n vrijwillige onvrijheid. Een langdurige relatie vraagt om toegeeflijkheid en het accepteren van zwakheden van de ander.
Geluk in de liefde betekent misschien wel: ………………… niet teveel nadenken.

Dit denk ik allemaal.

————————————————————————————————————————–

door Marc Klamer:

Waar het toiletbezoek al niet goed voor is…

Ik heb twee scheurkalenders op het toilet hangen; Fokke en Sukke en de inspiratiekalender van Stephen Covey, altijd leuk en vaak ook zinnig. Fokke en Sukke kennen we allemaal wel en Covey is een bekende management goeroe.

Wat ik daar ook wel eens lees is een bundel van Pamela Hemelrijk, een helaas te vroeg overleden bekende columnist/querulant die vaak heel scherp de vinger op de zere plek kan leggen.

Beide hebben mij ertoe gezet eens over het volgende te filosoferen. Covey maakt zich sterk voor principes als drijvende kracht achter een persoonlijkheid. Hemelrijk windt zich op over de toenemende gemakszucht en opportunisme.

Principes vs Opportunisme

Opportunisme is het handelen zonder bepaald beginsel, maar je laten leiden door de omstandigheden van het moment, meestal ter jouwer voordeel. Kan heel goed werken om ergens te komen, je weet wel, met name politici hebben daar wel eens last van, of beter gezegd, die hebben daar helemaal geen last van. Als je gisteren naar Knevel & vd Brink hebt gekeken, dan begrijp je wel wat ik bedoel.

Principe staat voor; grondoorzaak, werkend beginsel, innerlijke overtuiging. Mensen met uitgesproken principes kunnen bewonderenswaardig zijn zoals een Majoor Boshardt of de Dalai Lama, al hoef je het niet eens te zijn met hun principes.

Wat opvalt is dat beiden, principe en opportunisme, keuzes zijn. Bewust of onbewust kies je voor een principe uit bijvoorbeeld overtuiging (ik geloof erin), zelfverwerkelijking (dit is iets wat bij mij hoort) of geweten (ik kan het niet maken). Maar je kan er ook voor kiezen dat niet te doen of het gemakshalve opzij te zetten en opportuun te zijn; want wat maakt het uit, waarom moeilijk doen als het makkelijk kan…als ik er maar beter van wordt… of zo is het toch beter voor iedereen…
Enerzijds zijn ze paradoxaal, anderzijds liggen ze in elkaars verlengde. Wat dat betreft kan je ook een opportunist uit principe zijn…

Alles leuk en aardig, maar waarom vind ik dit belangrijk?

Als je de krant openslaat of de TV aanzet valt het mij op dat we het spoor aan het bijster raken zijn en principes en opportunisme door elkaar aan het halen zijn en dat we niet meer weten wat wat is. Mijn zorg is dat we daar niet beter van worden.

Om eens een paar voorbeelden te noemen om de discussie te voeden;

De bonus cultuur is naar mijn gevoel meer voortgekomen uit het opportunisme van ‘hoe profiteer ik ervan’ en niet uit een principe dat ‘extra’ inzet, ‘extra’ beloond moet worden. Dan zou Hommen van ING en veel bedrijven gekozen hebben de bonus af te schaffen en zou de baas van Nuon zijn bonus niet hebben omgezet in vast salaris. En daar vinden we allemaal wel wat van, maar doen er niets aan, dat is ook een keuze; dat is pas opportunisme. Zet daar tegenover de baas van UBS, een Zwitserse bank, die weigert bonussen uit te betalen en letterlijk zegt; ze krijgen het gewoon niet en anders sodemieteren ze maar op. En verdomd, ze gaan en het gaat niet eens slecht met de bank.

En om het wat actueler te maken, moeten we principieel zijn richting Griekenland zoals de Sp en PVV voorstaan (een failliete oplichter moet je geen nieuwe creditcard geven) of moeten we opportunistisch zijn als het kabinet en meedeinen op de steungolf richting het zuiden (ja maar we zitten in de EU en ze hebben nu echt beloofd iets te gaan doen en als we Griekenland laten vallen, wie weet wat er dan gebeurt…)?
Zo’n debat is dan wel grappig, ben je principieel word je afgeschilderd als onverantwoord. Ben je opportunistisch zeg je dat je leiderschap toont.

De hoofddoekjesdiscussie in Volendam heeft een principiële achtergrond, katholieke school, maar wordt in de media vaak afgedaan als het opportunisme van een school tegen een andere religie. Want die christelijke beginselen gelden dan toch niet voor moslims? Dat is toch niet gelijkwaardig en respectvol? Uiteindelijk zijn het keuzes; van de school en hun reglementen en van het meisje wat haar hoofddoek wil blijven dragen. Ze zijn beiden principieel, maar de rechter wordt gevraagd opportunistisch te zijn.

Mensen trouwen met elkaar vanuit bepaalde principes; we kiezen voor elkaar, maar verlaten ze elkaar vaak uit opportunisme. Daar weet ik alles van.
En de veel geroemde tolerantie van de Nederlanders is op dat punt ook eigenlijk niet meer dan een niet willen kiezen voor principes – en wat vinden we er echt van? – maar je laten leiden door opportunisme … zolang wij er beter van worden, waarom niet?

Ja en? Moet je dan alleen maar principieel zijn? Of alleen maar opportunistisch? Nee, principiële mensen kunnen vaak onbuigzaam en vervelend zijn en van opportunistische mensen krijg je snel de indruk dat ze met alle winden meewaaien, niet oprecht en onbetrouwbaar zijn, maar ik denk wel dat je als mens of als werknemer of werkgever er bepaalde principes op na moet houden. Dingen waar je voor kiest en blijft kiezen, ook al zit het een beetje tegen of komt je niet helemaal goed uit.
Naar mijn gevoel sterkt dat je eigenwaarde, je karakter, je keuzes in het leven en je beeld naar je omgeving. Je kan jezelf blijven aankijken in de spiegel en iedereen weet wat hij/zij waar je voor staat en wat ze aan je hebben. Het maakt je een mens.

Kortom, het is geen kwestie van goed of fout of beter of slechter, het zijn je individuele keuzes. En toen ik mijzelf, dit al schrijvende afvroeg, en Marc, wat zijn dan jouw principes? Toen moest ik ook even nadenken, best wel lang eigenlijk, en kwam er achter dat ik mezelf soms als te principieel persoon opstel en best wel eens wat opportunistischer mag zijn, niet iedereen moet, hoeft of kan mijn principes delen en is er consensus nodig, maar aan de andere kant, in mijn opportunisme moet ik mezelf ook wel aan mijn principes houden, want wie ben ik anders?
Dus moet ik mijn principes op een hoger abstractieniveau plaatsen, want ze zitten er dus wel, maar het kost wel moeite ze te benoemen.

Denk daar maar eens over na…
————————————————————————————————————————–

Filosofie door Arnoud Schimmel

Geld maakt gelukkig. Worden we automatisch gelukkiger, als we rijker? Wat is nou eigenlijk geluk?

Volgens mij, heeft geluk met welvaart te maken, dus hoe welvarender we worden, des te gelukkiger we ook worden. Maar volgens sociologen is spelen meerdere factoren een rol, het is de mate waarin we tevreden zijn met het leven. Het is dus eigenlijk een oordeel. Daarom is geluk moeilijk te meten, of om het ergens in uit te drukken. Geld hebben we nodig tot een bepaald inkomensniveau, wat verschillend is voor iedereen. Maar na deze inkomensniveau is de invloed van geld op onze gelukkigheid erg klein. Als we rijker worden, dan worden we weliswaar ook gelukkiger op korte termijn. We wennen dan snel aan meer geld. Maar op lange termijn, zijn we er aan gewend, en om hetzelfde geluksniveau te kunnen handhaven hebben we weer een extra inkomen nodig. Als we dit niet hebben, blijven we op dezelfde geluksniveau. Dus op lange termijn worden we niet gelukkiger.

Een ander voorbeeld, waarmee we geld ook kunnen vergelijken. Wie heeft nou meer honger? Een kind uit Afrika of een kind uit Nederland, die allebei één dag lang geen voedsel krijgen. We kunnen niet zeggen, dat ze allebei even veel honger hebben, want we kunnen het niet weten. Maar we kunnen wel vermoeden, dat het kind uit Afrika wat minder honger heeft, omdat hij er meer aan gewend is. Het zelfde geldt ook voor geld. En als we ze nou allebei verzekeren dat ze een week lang lang voedsel krijgen, worden ze blij. Maar niet allebei evenveel, om ze dus evenveel gelukkig te maken, moeten we dus het kind uit Nederland een maand lang van voedsel verzekeren om er voor te zorgen dat ze allebei evenveel gelukkig worden. Want het kind uit Nederland is in principe gewend dat hij elke dag eten krijgt. Maar het kind uit Afrika niet, hij zal dus eerder ermee gelukkig worden.

Sinds 1980 is de gemiddelde Nederlander anderhalf maal zo rijk geworden, maar we zijn niet automatisch anderhalf maal keer zo gelukkig geworden. Daarnaast kunnen we met geld geen abstracte dingen kopen, zoals gezondheid en vriendschap. Een ander voorbeeld is tijd. Tijd is geld, luidt het gezegde. Maar niet, geld is tijd. Rijke mensen worden wel iets ouder dan arme mensen, maar de tijd die je tot beschikking staat, is voor iedereen eindig.

Kortom geld maakt niet gelukkig, maar geld maakt het leven gemakkelijker.

————————————————————————————————————————–

Filosofie door Ron Huiberts:

Vriendschap SUCKS

Iemand aan wie men door genegenheid en persoonlijke voorkeur verbonden is is een vriend!

Zoals Don Corleone zei in de Goodfather I, God bescherm mij tegen m’n vrienden, mijn vijanden neem ik zelf voor mijn rekening. Dit geeft goed aan, dat zelfs een man van zijn achtergrond, vrees heeft voor de man dicht naast hem staat.

Vriendschap voelen, voor een of meerdere mannen, geeft slecht op enkele momenten een gevoel van hechting aan.  Meestal hebben we drank of vrouwen (lees.. andere dan eigen vrouw) nodig om ons dichter bij elkaar te brengen. Auto’s of eigenlijk het gesprek erover doet ons ook wel enigszins samensmelten, met voetbal gebeurt dit ook wel, mits we voor de zelfde club zijn. Vriendschap uit zich ook zo vreemd tegen over elkaars partners, nog nooit zijn we zo begrijpend en charmant als tegen de vrouw van onze vriend. Sterker, we zijn een lichtend voorbeeld van de ideale man in het gezamenlijke gesprek.

Hij begrijpt mijn vrouw ook altijd beter als zijn eigen wijf en geeft zelfs complimenten aan mijn vrouw. Terwijl hij gisteren nog vertelde ….. dat ze in bed nooit…………. Nou ja… je begrijp me wel. Eigenlijk zeikt hij altijd over haar en is zeer begrijpend tegen mijn vrouw als we met z’n vieren zijn. Waar komt in dit geval de vriendschap dan naar boven.

Nee vriendschap sucks. Weet je wat we ook altijd zeggen, dat geld niet tussen vrienden moet komen te staan. Lekker is dat eigenlijk, heb je iemand die je alles toevertrouwt, mag je weer geen geld van hem lenen. Want stel je voor dat het tussen ons in komt te staan, ja… wat komt er dan tussen te staan, je bent toch vrienden. Geld speelt toch geen rol van betekenis als je van iemand houd. Allemaal excuses om ons maar niet te veel te binden, volgens mij hebben kerels allemaal bindings angst. Schijt-bakken zijn we.

Daarom komen we vaak in grotere groepjes bij elkaar om te drinken en te eten en ons zelf wijs te maken dat we vrienden zijn, nou …. we zullen zien.

Kunnen we het opbrengen om als lid van club CSC open en eerlijk zijn, als het om gevoelens gaat.  Zullen we de woorden als, hij is ook emotioneel zeg, niet in ten aanzien van onze leden gebruiken?

Verras mij, geef u bloot en torpedeer mij stelling; DAT VRIENDSCHAP SUCKS!!

Reacties op “Filosofie”:

Laat een reactie achter

U dient ingelogd te zijn om een reactie achter te laten.